Statenvertaling

Psalmen 33:5-18 Statenvertaling (SV1750)

5. Hij heeft gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid des HEEREN.

6. Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.

7. Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.

8. Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.

9. Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.

10. De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken.

11. Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht.

12. Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.

13. De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.

14. Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.

15. Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken.

16. Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;

17. Het paard feilt ter overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte.

18. Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen.