19. Om hun ziel van den dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger.
20. Onze ziel verbeidt den HEERE: Hij is onze Hulp en ons Schild.
21. Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen.
22. Uw goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij op U hopen.