Statenvertaling

Psalmen 147:1-12 Statenvertaling (SV1750)

1. Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk.

2. De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert Israels verdrevenen.

3. Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten.

4. Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen.

5. Onze Heere is groot en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal.

6. De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe.

7. Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; psalmzingt onzen God op de harp.

8. Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten;

9. Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen.

10. Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans.

11. De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen.

12. O Jeruzalem! roem den HEERE; o Sion! loof uw God.