Statenvertaling

Psalmen 135:11-21 Statenvertaling (SV1750)

11. Sihon, den koning der Amorieten, en Og, den koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan,

12. En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.

13. O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid; HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.

14. Want de HEERE zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over Zijn knechten.

15. De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden.

16. Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;

17. Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond.

18. Dat die ze maken, hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.

19. Gij huis Israels! looft den HEERE; gij huis Aarons! looft den HEERE.

20. Gij huis van Levi! looft den HEERE; gij die den HEERE vreest! looft den HEERE.

21. Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah!