Statenvertaling

Psalmen 102:1-12 Statenvertaling (SV1750)

1. Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. (102:2) O HEERE! hoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot U komen.

2. (102:3) Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid; ten dage als ik roep, verhoor mij haastelijk.

3. (102:4) Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard.

4. (102:5) Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zodat ik vergeten heb mijn brood te eten.

5. (102:6) Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens.

6. (102:7) Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een steenuil der wildernissen.

7. (102:8) Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak.

8. (102:9) Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij.

9. (102:10) Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen.

10. (102:11) Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen.

11. (102:12) Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras.

12. (102:13) Maar Gij, HEERE! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht.