Statenvertaling

Job 40:8-23 Statenvertaling (SV1750)

8. (40:3) Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt?

9. (40:4) Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?

10. (40:5) Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid!

11. (40:6) Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!

12. (40:7) Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!

13. (40:8) Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!

14. (40:9) Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.

15. (40:10) Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.

16. (40:11) Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.

17. (40:12) Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten.

18. (40:13) Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen.

19. (40:14) Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht.

20. (40:15) Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar.

21. (40:16) Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks.

22. (40:17) De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem.

23. (40:18) Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken.