15. (40:10) Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.
16. (40:11) Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.
17. (40:12) Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten.
18. (40:13) Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen.