Statenvertaling

Job 40:1-6 Statenvertaling (SV1750)

1. (39:34) En de HEERE antwoordde Job, en zeide:

2. (39:35) Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop.

3. (39:36) Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide:

4. (39:37) Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond.

5. (39:38) Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren.

6. (40:1) En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide: