NBG-vertaling 1951

Spreuken 30:13-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. een geslacht met trotse ogenen opgetrokken wimpers;

14. een geslacht, welks tanden zwaarden, welks gebit messen zijn,om de ellendigen te verteren,zodat er geen meer zijn in het land,en geen nooddruftigen onder de mensen.

15. De bloedzuiger heeft twee dochters: geef, geef!Deze drie zijn onverzadelijk,vier zeggen nooit: Het is genoeg:

16. het dodenrijk en de onvruchtbare schoot,de aarde, die nooit van water verzadigd wordt,en het vuur, dat nooit zegt: het is genoeg!