BasisBijbel

Obadja 1:1-15 BasisBijbel (BB)

1. Dit is wat de Heer aan Obadja liet zien over Edom. Hij zag het vóór zich, alsof hij droomde. We hebben gehoord dat de Heer een boodschapper naar de volken heeft gestuurd om te zeggen: "Kom mee, we gaan Edom veroveren."

2. [ De Heer zegt: ] "Let op, [ Edom, ] Ik maak een klein volk van jou. Iedereen zal je minachten.

3. Je bent wel zo trots op je hoofdstad, maar het zal slecht met je aflopen. Je hoofdstad [ Sela ] staat in een rotskloof, hoog in de bergen. Je bent trots op je vesting en zegt: 'Niemand zal deze stad kunnen veroveren.'

4. Maar al zou je je nest zo hoog op de berg bouwen als een adelaar, Edom, zelfs als je het tussen de sterren zou bouwen, Ik zal jou daar weghalen, zegt de Heer.

5. Als 's nachts dieven of rovers komen om te stelen, stelen ze tot ze genoeg hebben. Maar bij jou zal álles worden meegenomen! En druivenplukkers laten altijd wel wat druiven over aan de struiken. Maar jij wordt helemaal kaalgeplukt!

6. Al je verborgen schatten worden opgespoord.

7. Je bondgenoten zullen je bedriegen. Ze zullen jou je eigen land uitzetten. Je vrienden zullen een val voor je opzetten. Maar je hebt niets in de gaten.

8. De Heer zegt: Op de dag dat Ik je straf, zul je je geen raad weten. Niemand in het land zal weten wat hij moet doen.

9. De helden van Teman zullen doodsbang zijn. Alle mannen in de bergen van Edom zullen worden vermoord.

10. Want omdat je oorlog gevoerd hebt met je broer Israël, zal het slecht met je aflopen. Ik zal je voor altijd vernietigen.

11. Vreemden namen Israëls leger gevangen. Buitenlanders drongen de poorten van de stad binnen. Ze lootten over het lot van Jeruzalem. En jij sloot je aan bij de vijanden van [ je broer ] Israël!

12. Je kwam niet voor hem op. Nee, je was blij over de ellende van je broer. Je was blij toen de Judeeërs werden meegenomen. Je had een grote mond toen zij in nood waren.

13. Toen mijn volk overwonnen werd, viel jij de poorten van de stad van mijn volk binnen. Je hebt niet geprobeerd om te helpen. Nee, je probeerde een deel van de buit mee te roven!

14. Op de wegen vermoordde je de vluchtelingen. Je leverde ontsnapte mensen uit aan de vijand. Maar dat had je allemaal beter niet kunnen doen!

15. Want de dag komt eraan dat de Heer alle volken gaat oordelen. Wat jij gedaan hebt, zal dan met jou worden gedaan. Je zal je verdiende straf krijgen.