Statenvertaling

Zefanja 3:10-20 Statenvertaling (SV1750)

10. Van de zijden der rivieren der Moren zullen Mijn ernstige aanbidders, met de dochter Mijner verstrooiden, Mijn offeranden brengen.

11. Te dien dage zult gij niet beschaamd wezen vanwege al uw handelingen, waarmede gij tegen Mij overtreden hebt; want alsdan zal Ik uit het midden van u wegnemen, die van vreugde opspringen over uw hovaardij, en gij zult u voortaan niet meer verheffen om Mijns heiligen bergs wil.

12. Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen.

13. De overgeblevenen van Israel zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, en in hun mond zal geen bedriegelijke tong gevonden worden; maar zij zullen weiden en nederliggen, en niemand zal hen verschrikken.

14. Zing vrolijk, gij dochter Sions, juich, Israel; wees blijde, en spring op van vreugde van ganser harte, gij dochter Jeruzalems!

15. De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd; de Koning Israels, de HEERE, is in het midden van u, gij zult geen kwaad meer zien.

16. Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet slap worden.

17. De HEERE, uw God, is in het midden van u, een Held, Die verlossen zal; Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap, Hij zal zwijgen in Zijn liefde, Hij zal Zich over u verheugen met gejuich.

18. De bedroefden, om der bijeenkomst wil, zal Ik verzamelen, zij zijn uit u; de schimping is een last op haar.

19. Ziet, Ik zal te dien tijde al uw verdrukkers verdoen; en Ik zal de hinkenden behoeden, en de uitgestotenen verzamelen; en Ik zal ze stellen tot een lof, en tot een naam, in het ganse land, waar zij beschaamd zijn geweest.

20. Te dier tijd zal Ik ulieden herwaarts brengen, ten tijde namelijk, als Ik u verzamelen zal; zekerlijk Ik zal ulieden zetten tot een naam en tot een lof, onder alle volken der aarde, als Ik uw gevangenissen voor uw ogen wenden zal, zegt de HEERE.