Statenvertaling

Spreuken 8:5-20 Statenvertaling (SV1750)

5. Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat met het hart.

6. Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn.

7. Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel.

8. Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in.

9. Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap vinden.

10. Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.

11. Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken.

12. Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid.

13. De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden.

14. Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte.

15. Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid.

16. Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde.

17. Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.

18. Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid.

19. Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver.

20. Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts;