12. Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid.
13. De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden.
14. Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte.
15. Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid.