Statenvertaling

Spreuken 3:22-32 Statenvertaling (SV1750)

22. Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals.

23. Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten.

24. Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen.

25. Vrees niet voor haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt.

26. Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen te worden.

27. Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen.

28. Zeg niet tot uw naaste: Ga heen, en kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u is.

29. Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont.

30. Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft.

31. Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.

32. Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid is met den oprechte.