Statenvertaling

Spreuken 28:17-26 Statenvertaling (SV1750)

17. Een mens, gedrukt om het bloed ener ziel, zal naar den kuil toevlieden; men ondersteune hem niet!

18. Die oprecht wandelt, zal behouden worden; maar die zich verkeerdelijk gedraagt in twee wegen, zal in den enen vallen.

19. Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden.

20. Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.

21. De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden.

22. Die zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal.

23. Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit.

24. Wie zijn vader of zijn moeder berooft, en zegt: Het is geen overtreding; die is des verdervenden mans gezel.

25. Die grootmoedig is, verwekt gekijf; maar die op den HEERE vertrouwt, zal vet worden.

26. Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen.