Statenvertaling

Spreuken 27:5-20 Statenvertaling (SV1750)

5. Openbare bestraffing is beter dan verborgene liefde.

6. De wonden des liefhebbers zijn getrouw; maar de kussingen des haters zijn af te bidden.

7. Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem; maar aan een hongerige ziel is alle bitter zoet.

8. Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt uit zijn plaats.

9. Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel.

10. Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is.

11. Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb.

12. De kloekzinnige ziet het kwaad, en verbergt zich; de slechten gaan henen door, en worden gestraft.

13. Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn kleed, en pand hem voor een onbekende vrouw.

14. Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden.

15. Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk.

16. Elkeen, die haar verbergt, zou den wind verbergen, en de olie zijner rechterhand, die roept.

17. Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten.

18. Die den vijgeboom bewaart, zal zijn vrucht eten; en die zijn heer waarneemt, zal geeerd worden.

19. Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen den mens.

20. De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd.