Statenvertaling

Spreuken 27:19-26 Statenvertaling (SV1750)

19. Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen den mens.

20. De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd.

21. De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven.

22. Al stiet gij den dwaas in een mortier met een stamper, in het midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken.

23. Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden.

24. Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn?

25. Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden.

26. De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des velds.