Statenvertaling

Spreuken 24:28-34 Statenvertaling (SV1750)

28. Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip?

29. Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn werk.

30. Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;

31. En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was met netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken.

32. Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing aan;

33. Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig handvouwens, al nederliggende;

34. Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.