Statenvertaling

Spreuken 24:1-12 Statenvertaling (SV1750)

1. Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn.

2. Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite.

3. Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd;

4. En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed.

5. Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.

6. Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid der raadgevers is de overwinning.

7. Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort zijn mond niet opendoen.

8. Die denkt om kwaad te doen, dien zal men een meester van schandelijke verdichtselen noemen.

9. De gedachte der dwaasheid is zonde; en een spotter is den mens een gruwel.

10. Vertoont gij u slap ten dage der benauwdheid, uw kracht is nauw.

11. Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.

12. Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.