Statenvertaling

Spreuken 23:1-8 Statenvertaling (SV1750)

1. Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is.

2. En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt;

3. Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood.

4. Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.

5. Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.

6. Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen;

7. Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;

8. Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven.