11. Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
12. De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren.
13. De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!
14. De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd is, zal daarin vallen.