25. De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
26. Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.
27. Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!
28. Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
29. Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
30. Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.