Statenvertaling

Spreuken 21:11-23 Statenvertaling (SV1750)

11. Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.

12. De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.

13. Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.

14. Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid.

15. Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.

16. Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.

17. Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.

18. De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.

19. Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.

20. In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks.

21. Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.

22. De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder.

23. Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.