Statenvertaling

Spreuken 21:1-8 Statenvertaling (SV1750)

1. Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.

2. Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.

3. Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.

4. Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.

5. De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.

6. Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken.

7. De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.

8. De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht.