Statenvertaling

Spreuken 2:14-22 Statenvertaling (SV1750)

14. Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden;

15. Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen;

16. Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit;

17. Die den leidsman harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet;

18. Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen.

19. Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen;

20. Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.

21. Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin overblijven;

22. Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van uitgerukt worden.