Statenvertaling

Spreuken 19:9-14 Statenvertaling (SV1750)

9. Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugenen blaast, zal vergaan.

10. De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten!

11. Het verstand des mensen vertraagt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding voorbij te gaan.

12. Des konings gramschap is als het brullen eens jongen leeuws; maar zijn welgevallen is als dauw op het kruid.

13. Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen ener vrouw als een gestadig druipen.

14. Huis en goed is een erve van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van den HEERE.