Statenvertaling

Spreuken 17:19-24 Statenvertaling (SV1750)

19. Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking.

20. Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.

21. Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden.

22. Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen.

23. De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen.

24. In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde.