Statenvertaling

Spreuken 16:4-11 Statenvertaling (SV1750)

4. De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads.

5. Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn.

6. Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade.

7. Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen.

8. Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.

9. Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang.

10. Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht.

11. Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk.