Statenvertaling

Spreuken 16:13-23 Statenvertaling (SV1750)

13. De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.

14. De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen.

15. In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.

16. Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!

17. De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart.

18. Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val.

19. Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen.

20. Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig.

21. De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.

22. Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.

23. Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.