Statenvertaling

Spreuken 15:4-24 Statenvertaling (SV1750)

4. De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest.

5. Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.

6. In het huis des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen inkomst is beroerte.

7. De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.

8. Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.

9. De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.

10. De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven.

11. De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensen kinderen?

12. De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen.

13. Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart des harten wordt de geest verslagen.

14. Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.

15. Al de dagen des bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd.

16. Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij.

17. Beter is een gerecht van groen moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij.

18. Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen.

19. De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is welgebaand.

20. Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder.

21. De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.

22. De gedachten worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan.

23. Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!

24. De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden.