Statenvertaling

Spreuken 15:4-14 Statenvertaling (SV1750)

4. De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest.

5. Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.

6. In het huis des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen inkomst is beroerte.

7. De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.

8. Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.

9. De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.

10. De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven.

11. De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensen kinderen?

12. De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen.

13. Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart des harten wordt de geest verslagen.

14. Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.