Statenvertaling

Spreuken 12:19-28 Statenvertaling (SV1750)

19. Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor een ogenblik.

20. Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden; maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap.

21. Den rechtvaardigen zal geen leed wedervaren; maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden.

22. Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.

23. Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.

24. De hand der vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder cijns wezen.

25. Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder; maar een goed woord verblijdt het.

26. De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.

27. Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen.

28. In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.