Statenvertaling

Spreuken 11:1-16 Statenvertaling (SV1750)

1. Een bedriegelijke weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen.

2. Als de hovaardigheid komt, zal de schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid.

3. De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheden der trouwelozen verstoort hen.

4. Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.

5. De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid.

6. De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid.

7. Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan.

8. De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats.

9. De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.

10. Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.

11. Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken.

12. Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.

13. Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.

14. Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden.

15. Als iemand voor een vreemde borg geworden is, hij zal zekerlijk verbroken worden; maar wie degenen haat, die in de hand klappen, is zeker.

16. Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden.