Statenvertaling

Romeinen 7:19-25 Statenvertaling (SV1750)

19. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.

20. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.

21. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.

22. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;

23. Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.

24. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?

25. Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. (7:26) Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.