Statenvertaling

Romeinen 12:3-9 Statenvertaling (SV1750)

3. Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.

4. Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben;

5. Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.

6. Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is,

7. Zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren;

8. Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid.

9. De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan.