Statenvertaling

Richteren 4:1-5 Statenvertaling (SV1750)

1. Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, als Ehud gestorven was.

2. Zo verkocht hen de HEERE in de hand van Jabin, koning der Kanaanieten, die te Hazor regeerde; en zijn krijgsoverste was Sisera; dezelve nu woonde in Haroseth der heidenen.

3. Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE; want hij had negenhonderd ijzeren wagenen, en hij had de kinderen Israels met geweld onderdrukt, twintig jaren.

4. Debora nu, een vrouw, die een profetesse was, de huisvrouw van Lappidoth, deze richtte te dier tijd Israel.

5. En zij woonde onder den palmboom van Debora, tussen Rama en tussen Beth-el, op het gebergte van Efraim; en de kinderen Israels gingen op tot haar ten gerichte.