Statenvertaling

Richteren 1:34-36 Statenvertaling (SV1750)

34. En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het gebergte; want zij lieten hun niet toe, af te komen in het dal.

35. Ook wilden de Amorieten wonen op het gebergte van Heres, te Ajalon, en te Saalbim; maar de hand van het huis van Jozef werd zwaar, zodat zij cijnsbaar werden.

36. En de landpale der Amorieten was van den opgang van Akrabbim, van den rotssteen, en opwaarts heen.