Statenvertaling

Richteren 1:18-23 Statenvertaling (SV1750)

18. Daartoe nam Juda Gaza in, met haar landpale, en Askelon met haar landpale, en Ekron met haar landpale.

19. En de HEERE was met Juda, dat hij de inwoners van het gebergte verdreef; maar hij ging niet voort om de inwoners des dals te verdrijven, omdat zij ijzeren wagenen hadden.

20. En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak.

21. Doch de kinderen van Benjamin hebben de Jebusieten, te Jeruzalem wonende, niet verdreven; maar de Jebusieten woonden met de kinderen van Benjamin te Jeruzalem, tot op dezen dag.

22. En het huis van Jozef toog ook op naar Beth-el. En de HEERE was met hen.

23. En het huis van Jozef bestelde verspieders bij Beth-el; de naam nu dezer stad was te voren Luz.