1. O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende.
2. Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen.
3. Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen?
4. Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?
5. O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel.
6. De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen.
7. En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet.
8. Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?