11. (9:12) Psalmzingt den HEERE, Die te Sion woont; verkondigt onder de volken Zijn daden.
12. (9:13) Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet.
13. (9:14) Wees mij genadig, HEERE, zie mijn ellende aan, van mijn poorten des doods;
14. (9:15) Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil.
15. (9:16) De heidenen zijn gezonken in de groeve, die zij gemaakt hadden; hunlieder voet is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden.
16. (9:17) De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela.
17. (9:18) De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen.
18. (9:19) Want de nooddruftige zal niet voor altoos vergeten worden, noch de verwachting der ellendigen in eeuwigheid verloren zijn.