Statenvertaling

Psalmen 86:1-9 Statenvertaling (SV1750)

1. Een gebed van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig.

2. Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht, die op U betrouwt.

3. Zijt mij genadig, HEERE! want ik roep tot U den gansen dag.

4. Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, HEERE! verhef ik mijn ziel.

5. Want Gij, HEERE! zijt goed, en gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen, die U aanroepen, HEERE!

6. HEERE! neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen.

7. In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.

8. Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.

9. Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.