1. Een gebed van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig.
2. Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht, die op U betrouwt.
3. Zijt mij genadig, HEERE! want ik roep tot U den gansen dag.
4. Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, HEERE! verhef ik mijn ziel.
5. Want Gij, HEERE! zijt goed, en gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen, die U aanroepen, HEERE!
6. HEERE! neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen.
7. In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.
8. Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.