Statenvertaling

Psalmen 86:1-10 Statenvertaling (SV1750)

1. Een gebed van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig.

2. Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht, die op U betrouwt.

3. Zijt mij genadig, HEERE! want ik roep tot U den gansen dag.

4. Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, HEERE! verhef ik mijn ziel.

5. Want Gij, HEERE! zijt goed, en gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen, die U aanroepen, HEERE!

6. HEERE! neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen.

7. In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.

8. Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.

9. Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.

10. Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.