Statenvertaling

Psalmen 79:3-12 Statenvertaling (SV1750)

3. Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten; en er was niemand, die hen begroef.

4. Wij zijn onzen naburen een smaadheid geworden; een spot en schimp dien, die rondom ons zijn.

5. Hoe lang, HEERE? Zult Gij eeuwiglijk toornen? Zal Uw ijver als vuur branden?

6. Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de koninkrijken, die Uw Naam niet aanroepen.

7. Want men heeft Jakob opgegeten, en zij hebben zijn liefelijke woning verwoest.

8. Gedenk ons de vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden ons voorkomen; want wij zijn zeer dun geworden.

9. Help ons, o God onzes heils! ter oorzake van de eer Uws Naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, om Uws Naams wil.

10. Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God? Laat de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden.

11. Laat het gekerm der gevangenen voor Uw aanschijn komen; behoud overig de kinderen des doods, naar de grootheid Uws arms.

12. En geef onze naburen zevenvoudig weder in hun schoot hun smaad, waarmede zij U, o Heere! gesmaad hebben.