Statenvertaling

Psalmen 73:5-17 Statenvertaling (SV1750)

5. Zij zijn niet in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd.

6. Daarom omringt hen de hovaardij als een keten; het geweld bedekt hen als een gewaad.

7. Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen des harten te boven.

8. Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte.

9. Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde.

10. Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt,

11. Dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste?

12. Ziet, dezen zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen.

13. Immers heb ik te vergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen.

14. Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens.

15. Indien ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen.

16. Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen;

17. Totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde merkte.