Statenvertaling

Psalmen 71:1-13 Statenvertaling (SV1750)

1. Op U, o HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid.

2. Red mij door Uw gerechtigheid, en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij.

3. Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.

4. Mijn God, bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen.

5. Want Gij zijt mijn Verwachting, Heere, HEERE! mijn Vertrouwen van mijn jeugd aan.

6. Op U heb ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U.

7. Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht.

8. Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.

9. Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.

10. Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen,

11. Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser.

12. O God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp.

13. Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken.