1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (64:2) Hoor, o God! mijn stem in mijn geklag; behoed mijn leven voor des vijands schrik.
2. (64:3) Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid.
3. (64:4) Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl;
4. (64:5) Om in verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet.
5. (64:6) Zij sterken zichzelven in een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien?