Statenvertaling

Psalmen 51:8-17 Statenvertaling (SV1750)

8. (51:10) Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt.

9. (51:11) Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden.

10. (51:12) Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest.

11. (51:13) Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij.

12. (51:14) Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij.

13. (51:15) Zo zal ik den overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren.

14. (51:16) Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen.

15. (51:17) Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.

16. (51:18) Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen.

17. (51:19) De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten.