Statenvertaling

Psalmen 50:1-14 Statenvertaling (SV1750)

1. Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.

2. Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende.

3. Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen.

4. Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten.

5. Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande!

6. En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela.

7. Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God.

8. Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij.

9. Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit uw kooien;

10. Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen.

11. Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.

12. Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de wereld en haar volheid.

13. Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken?

14. Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.