2. (48:3) Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.
3. (48:4) God is in haar paleizen; Hij is er bekend voor een Hoog Vertrek.
4. (48:5) Want ziet, de koningen waren vergaderd; zij waren te zamen doorgetogen.
5. (48:6) Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij werden verschrikt, zij haastten weg.
6. (48:7) Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende vrouw.
7. (48:8) Met een oostenwind verbreekt Gij de schepen van Tharsis.